Agressie en geweld
Onder ‘Ongewenst gedrag’ valt het thema ‘agressie en geweld’ voor zover het zich voordoet tussen medewerkers onderling.
De definitie is: voorvallen waarbij een medewerker psychisch, verbaal of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid. Intimidatie is een vorm van impliciete agressie waarbij sprake is van psychische druk, soms in combinatie met het misbruik maken van een formele of informele positie. Ook stalking en misbruik van social media vallen hieronder. In het kader van ongewenste omgangsvormen betreft het agressie en geweld van medewerkers onderling.
Pesten
Pesten is systematisch vernederend, intimiderend of vijandig gedrag, gericht op steeds dezelfde persoon die zich daartegen niet kan of wil verweren. Pesten is dus iets anders dan plagen, wat meer een incidenteel karakter heeft. Discriminatie kan gezien worden als een vorm van pesten. Niet alleen collega’s, maar ook leidinggevenden en klanten kunnen zich schuldig maken aan pesten. Het gevoel van eigenwaarde van medewerkers die gepest worden, wordt aangetast. Pesten kan leiden tot gezondheidsklachten.
Voorbeelden van pesten zijn:
- Sociaal isoleren: iemand negeren, ver van de collega’s laten werken, iemand consequent niet meevragen voor de lunch of een borrel;
- Werken onaangenaam of onmogelijk maken: bestanden wissen, telefoontjes niet doorgeven, vergaderingen zo plannen dat iemand nooit aanwezig is, de resultaten van het werk manipuleren;
- Bespotten: met uiterlijk, gedrag, manier van praten, lopen of seksuele voorkeur;
- Roddelen en/of geruchten verspreiden met het doel reputatieschade te veroorzaken;
- Dreigementen: een leidinggevende die telkens dreigt met ontslag;
- Lichamelijk geweld: iemand opsluiten, duwen;
- Seksuele intimidatie (met gebaren, verbaal of fysiek).
Discriminatie
Onderscheid maken op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid of burgerlijke staat, of op grond van andere hoedanigheden zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond is aan te wijzen.